16 augustus 2019
De afgelopen drie blogs heb ik het ‘product als dienst’-model geïntroduceerd als een cruciaal businessmodel die circulariteit en duurzaamheid financieel economisch aantrekkelijk maakt voor producenten en consumenten. Ik heb aangegeven dat het model langzaam maar zeker aan populariteit begint te winnen. In deze blog kijk ik naar het gebruik van ‘product als dienst’ in de bouwsector.
Thomas Rau
Thomas Rau is architect en een van de partners bij de ontwikkeling van het circulair gebouwde bedrijventerrein op Kamp C. Hij is een van de eersten die in de bouw is gekomen met het idee van het leveren van producten die nodig zijn in gebouwen als een dienst. Beroemd is zijn verhaal dat hij in 2010 voor de herinrichting van zijn eigen kantoor in Amsterdam hoogstpersoonlijk Philips ertoe heeft aangezet om de verlichting niet aan hem te verkopen maar aan te bieden als een dienst. Philips is daarin meegegaan en heeft samen met Thomas Rau het ‘Pay per Lux’-model ontwikkeld. Het idee daarbij is dat je geen lampen meer koopt, maar dat je licht als dienst afneemt, waarbij Philips eigenaar blijft van de lampen. Als een lamp stukgaat, wordt deze gerepareerd of vervangen en als de lamp op een gegeven moment niet meer nodig is, wordt deze door Philips ergens anders ingezet of gerecycleerd. Philips heeft dit model inmiddels doorontwikkeld en noemt het Circular Lighting, waarbij het zijn ecosysteem heeft uitgebreid naar installateurs, reparateurs en bedrijven die de teruggenomen ledlampen hoogwaardig recycleren.
Een andere producent die iets soortgelijks al enige tijd doet, is tapijtleverancier Desso. Zij maken vloerbedekking van honderd procent gerecycleerd materiaal. De gebruiker leaset dat tapijt en Desso vernieuwt het bijvoorbeeld elke vijf jaar. Dan nemen ze de oude vloerbedekking terug en plaatsen direct weer nieuwe. De oude vloerbedekking wordt gerecycleerd. Dat oude tapijt is voor hen dus een grondstof. Stap voor stap komen er steeds meer producenten en leveranciers die wel iets zien in de ‘product als dienst’-oplossing. Onder hen vinden we tapijtproducent Interface, producenten van kantoormeubilair Steelcase en Ahrend en zelfs liftenproducent Mitsubishi. In al deze gevallen worden de producten niet alleen als dienst aangeboden, maar zorgt de producent ook voor de terugname, ontmanteling en hoogwaardige recyclage van de producten.
Van ’losgoed’ naar vastgoed
Het gaat bij die voorbeelden over producten die geen onderdeel zijn van de vaste structuur van een gebouw, maar er later bij de afwerking aan toegevoegd worden, zoals vloerbedekking, verlichting en liften. De vraag is nu of er ook ruimte komt voor het leveren van echte bouwmaterialen en bouwcomponenten als dienst. Zover zijn we nog niet, maar ik zie absoluut mogelijkheden daarvoor. Ik heb het eerder in deze blogreeks al even gehad over Building As Material Banks (BAMB), waarbij je het gebouw beschouwt als een tijdelijke opslagplaats van bouwmaterialen. Een onderdeel van de BAMB is een materialenpaspoort. Daarin staat exact beschreven om welk materiaal het gaat, hoeveel ervan gebruikt is, in welke kwaliteitsstaat het zich bevindt enzovoort. Een materialenpaspoort is natuurlijk een geweldig instrument om het ‘product als dienst’-model in de bouw te helpen realiseren.
De nauwkeurige administratie maakt het goed mogelijk om het gebruikte materiaal te identificeren, de waarde ervan te bepalen en er vervolgens een soort huurcontract op af te sluiten. Er zijn nogal wat soorten bouwmaterialen waarvan de levensverwachting hoger is dan het gebouw zelf. Denk aan bepaalde metalen, kunststoffen en natuurlijk ook de klassieke baksteen, die zelfs een levensverwachting heeft van een paar duizend jaar. Het zou dus heel goed zijn om dergelijke materialen bij de ontmanteling van het gebouw terug te winnen, indien nodig enigszins op te knappen en direct weer in te zetten in een nieuw gebouw. Voor de producent/leverancier betekent het leveren van bouwmaterialen als een dienst een potentieel langdurige stroom van inkomsten.
Ik zie de toekomst van dit ‘product als dienst’-model in de bouwsector rooskleurig in, maar het heeft wel een duwtje in de rug nodig. Daarom gaan wij er ook zeker mee experimenteren bij de ontwikkeling van het circulair gebouwde bedrijventerrein op Kamp C.